23 juli 2020

Wegwijs in het subsidielandschap

Topclusters of topsectoren? Weet hoe het zit met de MIT.

Het MIT R&D-Samenwerkingsproject komt er weer aan. Tot en met 10 september kunnen bedrijven uit het mkb subsidie aanvragen via een loket in Zuid-Nederland, Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland, Flevoland, Overijssel, Noord-Holland of Noord-Nederland. Overkoepelende projecten kunnen bij het landelijke loket worden ingediend. Wie aan de slag gaat met een aanvraag komt al snel de term ‘topsectoren’ tegen. Daarnaast werkt regio Zuid ook met ‘topclusters’. Wat is het verschil? En waarom zijn die topclusters van belang in een MIT R&D-Samenwerkingsproject voor de regio Zuid?

 

Waarom bestaat de MIT?

Sinds jaar en dag staat Nederland bekend om zijn vooruitstrevende karakter en verregaande expertise. Zo is Nederland internationaal bekend om zijn agrarische sector, technische kennis en goed ontwikkelde infrastructuur. Daarnaast heeft iedere regio binnen Nederland zo zijn eigen expertise. Het Westland blinkt uit in glas- en tuinbouw, Oost-Brabant huisvest tal van technische bedrijven en in Zeeland en Zuid-Holland is veel kennis omtrent de maritieme sector. Innovaties zijn een cruciaal onderdeel van de florerende Nederlandse economie. Veel innovaties zijn afkomstig van het mkb. Deze bedrijven lopen echter een financieel risico. Daarom hebben zij regelmatig een impuls nodig zodat zij innovaties kunnen ontwikkelen en op de markt brengen. Dit is de reden dat de MIT-regeling in het leven is geroepen. Met de MIT wordt het mkb gestimuleerd om te innoveren. De MIT wordt vanuit de overheid gefinancierd maar regionaal uitgevoerd. Niet elke innovatie is immers relevant voor een regio.

De overheid heeft kaders opgesteld (de zogeheten topsectoren) waarbinnen innovaties worden gestimuleerd. Er zijn negen nationale topsectoren waaronder Hightech Systemen en Materialen (HTSM) en Life Sciences en Health (LSH). Binnen de MIT kiest iedere regio een aantal topsectoren die voor de regio van belang zijn. Wanneer een mkb’er vervolgens een MIT aanvraagt, moet deze zorgen dat de innovatie binnen één of meerdere van de door de regio gekozen topsectoren valt.

 

Regionale ambities versus de nationale topsectoren

Toch stopt het niet bij het kiezen van een topsector. Binnen iedere regio bestaan verregaande ambities en het streven om internationaal op de kaart te staan. Daarom schrijft iedere regio eigen beleid over hoe zij deze ambities en plannen willen gaan verwezenlijken. Dit beleid wordt ook wel Regionale Innovatie Strategie voor Slimme Specialisatie (RIS3) genoemd en is gebaseerd op de plannen van de Europese Unie. Soms kan het voor het mkb verwarrend zijn of de beoogde innovatie wel of niet binnen het meerjarenplan van een regio valt. Als Innovencio dienen wij veel aanvragen in voor klanten in Zuid-Nederland. Ik zal daarom hieronder uitleggen hoe de RIS3 van regio Zuid is vormgegeven en hoe deze zich verhoudt tot nationale topsectoren.

 

RIS3 Zuid-Nederland: topclusters en innovatieprogramma’s

Zuid-Nederland beschrijft haar ambities in de RIS3 die loopt van 2014 – 2020, synchroon met de beleidsperiode van de EU. Zuid-Nederland kiest er in de periode 2014 – 2020 voor om de plannen vorm te geven aan de hand van zogeheten Topclusters. Deze topclusters zijn gestoeld op topsectoren en hebben daarom ook vergelijkbare namen:

In de praktijk blijkt dat innovaties vaak binnen meerdere topclusters vallen. Om deze reden heeft de regio Zuid overkoepelende innovatieprogramma’s opgesteld. In deze programma’s combineren zij vaak componenten van diverse topclusters. Aan de hand van de volgende zes innovatieprogramma’s wil de regio Zuid de internationale ambities verwezenlijken:

 

De plek van topclusters in het innovatieprogramma

Een innovatieprogramma heeft één topcluster als hoofddoel maar heeft raakvlakken met andere topclusters. Uitzondering op deze regel is het programma Performance Materials. Binnen dit programma staat zowel HTSM als Chemie & Materialen centraal. In feite beoogt ieder innovatieprogramma innovaties in een specifieke topcluster en betrekt hier vervolgens andere topclusters bij. Een voorbeeld: bij het innovatieprogramma Life Sciences & Health wordt geredeneerd vanuit LSH maar worden ook het topcluster Chemie & Materialen en de Topcluster HTSM betrokken. Dit wordt in subsidieland ook wel een cross-over genoemd. Middels de innovatieprogramma’s geeft de regio Zuid invulling aan de ambities en stimuleert het innovaties die binnen (meerdere) topclusters vallen.

Recent heeft de regio Zuid het meerjarenplan voor de periode 2021 – 2027 gepubliceerd. Uit deze nieuwe RIS3 blijkt dat de regio vanaf 2021 voornamelijk transities wil stimuleren op het gebied van energie, grondstoffen, klimaat, landbouw & voeding en gezondheid. Deze vijf transities zullen de huidige innovatieprogramma’s vervangen en vormen als het ware de nieuwe paraplu waaronder combinaties van topclusters kunnen worden ondergebracht.

 

Meer weten?

Een regio wil graag dat een MIT-aanvraag past binnen het regionale innovatieprogramma, zodat ambities worden verwezenlijkt. In de regio Zuid moet het project daarom zowel aansluiten bij topsectoren als bij topclusters. Dit maakt een aanvraag voor een MIT-subsidie er niet makkelijker op. Wij kunnen het ons goed voorstellen dat jij als ondernemer liever bezig bent met je eigen innovatie. Gelukkig hebben wij als Innovencio al bijna 10 jaar ervaring met het aanvragen van een MIT R&D-Samenwerkingsproject. Uiteraard ook buiten regio Zuid. Schroom daarom niet om contact met ons op te nemen en ons die aanvraag te laten schrijven. Zo voorkom je dat je de weg kwijtraakt in het doolhof van subsidies én verhoog je de kans dat je innovatie subsidie ontvangt!

Voor meer informatie zie onze folder over het MIT-Samenwerkingsproject.

Janno Heger
Junior Consultant